…Je hebt je, waarschijnlijk in een overvloedig seizoen (september ofzo), voorgenomen om alleen nog lokaal geteelde seizoensgroenten te eten.
In het begin was het wat zoeken, de herkomst is in de winkel niet altijd goed aangegeven en ze schrijven er ook niet bij of dit nu een ‘seizoensgroente’ is, maar ondertussen heb je pastinaak en boerekool leren kennen en weet je wat je met aardperen en postelein aan moet.
Nu is het maart, de lente komt, het is zelfs soms al een beetje warm in de zon en je krijgt zin in slaatjes en zonnige gerechtjes. Maar o wee, het seizoensgroentenaanbod bestaat nog steeds uit wortels, rapen, kolen, aardperen, pastinaken, rode bieten, veldsla… het meest zomerse in het aanbod is de winterpostelein maar die eet je nu ook al maanden. En erger nog, af en toe merk je zelfs aan deze onverwoestbare wortels en knollen dat ook hun bewaarbaarheid afneemt. Hé, zou het daar iets mee te maken hebben dat men traditioneel in deze periode vastte?
En dan zijn er nog de tomaten, paprika’s, komkommers, courgettes en knapperige bleekselders die toch, in veelkleurige kistjes met opschriften in romaanse talen, in de winkels, ja zelfs in beperkte mate in Maaike’s Ecologische Buurtwinkel naar je liggen te lachen. Pfft, je moet toch wel karakter hebben om te blijven doorgaan...
Wel, wat die zuid-europese groenten betreft, ik heb er een beetje van omdat sommige mensen (nog) niet de keuze voor lokale seizoensgroenten hebben gemaakt en het mij bijwijlen erg kwalijk nemen dat ik geen tomaten heb, maar de kwaliteit is niet te vergelijken (zowel smaak als bewaarbaarheid) met wat we ’s zomers krijgen, dus troost je, je mist weinig.
Maar hoe gaan we dat nu aanpakken, om toch die lente op ons bord te toveren?
Maak salades! De meeste wortelgewassen kan je ook rauw (geraspt of heel fijn gesneden eten, en wist je dat kolen vaak lichter verteerbaar als je ze rauw eet of maar heel kort roerbakt?
Bvb : een combinatie van geraspte wortel, rode biet en knolselder, eventueel met nog wat geraspte appel er bij. Meer inspiratie vind je ook nog in deze blog van een paar maand geleden.
Je kan ook salades maken met combinaties van afgekoelde, gekookte groenten en rauwe groenten. Bvb gekookte rode biet met veldsla of postelein en fetakaas of gekookte knolselderblokjes met appels, rozijnen, walnoten en mayonaise of een yoghurtdressing…
‘Ja maar, dit konden we al heel de winter maken’ hoor ik u denken, ‘waar blijft die lente?!’
Wel, je kan beginnen met een sausje van lente over de resten van de winter (amai, dat klinkt poëtisch) : een vinaigrette met het eerste voorjaarsgroen.
Neem je favoriete basisvinaigrette en doe daar het fijngehakte voorjaarsgroen bij. Dat kan zijn : de eerste bieslook uit de tuin,

verwilderde bieslook
of de eerste peterselie en rucola die je in de veranda of vensterbank hebt opgekweekt,

peterselie
maar ook wilde planten als paardebloemblad, kleine veldkers, zevenblad, look zonder look, vogelmuur… (zorg dat je een goede plantengids gebruikt bij het determineren van wilde planten als je ze nog niet kent)

Kleine Veldkers – Cardamine hirsuta
Naarmate de lente vordert en ze groter worden en ook het verse groen in de winkel/moestuin/balkon/vensterbank talrijker wordt, zullen deze groentjes meer en meer een vul-ingrediënt van de salade worden ipv kruiderijen.
Deze vinaigrette giet je over gestoomde en afgekoelde of rauwe wintergroentjes, of maak er een maaltijdsalade van met ook nog koude pasta en gekookte bonen of kikkererwten. Persoonlijk vind ik vinaigrette trouwens ook lekker op warme groenten.
Ook de eerste lentesoepjes zijn een echte opkikker : doe brandneteltopjes in kokende bouillon en laat ze max. 1 minuut meerkoken en mix fijn. Voor een dikkere soep kan je bvb soep maken van aardpeer, knolselder en raapjes en pas op het einde de brandnetel nog een minuutje laten meekoken en dan mixen.
Ook het andere lentegroen vermeld bij de vinaigrette kan in de soep, maar dat voeg ik pas toe als ik het vuur afgezet heb want als het meekookt verliest het zijn smaak.
En dan nog een hele leuke : bleek eens zelf paardebloemblad!
Iedereen die een stukje grond ter beschikking heeft, zelfs al is het een marginale vierkante meter voortuin heeft er waarschijnlijk ook paardebloemen op staan, soms duiken ze zelfs op in de bloempotten op je terras. Zet over zo’n opkomend rozetje paardebloemblaren een bloempot (zwarte bloempotten werken het beste omdat het er ook goed warm onder wordt als de zon erop schijnt) en laat 2 à 3 weken staan. Je zal zien dat de bladeren door de beschermde omgeving meer gegroeid zijn dan bij hun onafgedekte broertjes en als het goed is heb je nu malse, witloofkleurige blaadjes die veel minder bitter zijn dan de groene paardebloembladeren. Smakelijk!
Nog één klassieker zijn natuurlijk de kiemgroenten : men laat zaadjes kiemen en uitgroeien tot een kiemplantje van 1 à 2 cm. Dit proces vergt enkel water om het zaadje ‘wakker’ te maken maar verder geen extra voedingsstoffen, nog daglicht en het kan het jaar rond gebeuren. Je kan kiempjes kant en klaar kopen of ze thuis zelf maken (kiemzaadmengelingen te koop bij mij) in een speciaal kiembakje of gewoon in een bokaal met een stukje vliegengaas of een zeef. Het enige dat je moet doen is de zaadjes in eerste instantie een paar uur in water weken en dan twee keer per dag overgieten met water en laten uitlekken.
Geniet van deze relatieve schaarste en het smaakbommetje dat ieder lenteblaadje is en het genot bij de eerste ‘echte’ tomaat binnen enkele maanden zal deste groter zijn 🙂